CNSME

Centrifugaalpompen worden het meest gebruikt voor het verpompen van rioolwater, omdat deze pompen eenvoudig in putten en putten kunnen worden geïnstalleerd en de in het rioolwater aanwezige zwevende deeltjes gemakkelijk kunnen transporteren. Een centrifugaalpomp bestaat uit een ronddraaiend wiel, de zogenaamde impeller, dat is ingesloten in een luchtdichte behuizing waarop de zuigleiding en de persleiding of stijgleiding zijn aangesloten.

De waaiers van centrifugaalpompen hebben naar achteren gebogen schoepen die open zijn of voorzien zijn van omhulsels. Open waaiers hebben geen omhulsels. Halfopen waaiers hebben alleen een achterste mantel. Gesloten waaiers hebben zowel een voor- als een achtermantel. Voor het verpompen van rioolwater worden gewoonlijk open of halfopen waaiers gebruikt.

De speling tussen de schoepen van de waaier wordt groot genoeg gehouden om eventuele vaste stoffen die de pomp binnenkomen, samen met de vloeistof naar buiten te laten stromen, zodat de pomp niet verstopt raakt. Daarom zijn de waaiers voor het verwerken van rioolwater met grote vaste stoffen meestal ontworpen met minder schoepen. De pompen met minder schoepen in de waaier of met een grote speling tussen de schoepen worden niet-verstoppingspompen genoemd. Pompen met minder schoepen in de waaier zijn echter minder efficiënt.

Rondom de waaier is een spiraalvormige behuizing, een zogenaamde slakkenhuis, aangebracht. Bij de inlaat van de pomp, in het midden van het huis, is een zuigleiding aangesloten, waarvan het onderste uiteinde in de vloeistof in de tank of put dompelt waaruit de vloeistof moet worden gepompt of opgetild.

Op de uitlaat van de pomp is een aanvoerleiding of stijgleiding aangesloten die de vloeistof op de gewenste hoogte brengt. Vlakbij de uitlaat van de pomp op de persleiding of stijgende leiding is een persklep aangebracht. Een persklep is een sluisklep of schuifafsluiter die is aangebracht om de vloeistofstroom van de pomp naar de persleiding of stijgleiding te regelen.

De waaier is gemonteerd op een as waarvan de as horizontaal of verticaal kan zijn. De as is gekoppeld aan een externe energiebron (meestal een elektromotor) die de vereiste energie aan de waaier overbrengt, waardoor deze gaat draaien. Wanneer de waaier draait in de behuizing vol met te verpompen vloeistof, ontstaat er een geforceerde werveling die een centrifugale kop aan de vloeistof verleent en zo resulteert in een toename van de druk door de vloeistofmassa.

In het midden van de waaier (/3/) ontstaat door de centrifugale werking een gedeeltelijk vacuüm. Dit zorgt ervoor dat de vloeistof uit het carter, dat op atmosferische druk staat, door de zuigleiding naar het oog van de waaier stroomt, waardoor de vloeistof wordt vervangen die wordt afgevoerd via de gehele omtrek van de waaier. De hoge druk van de vloeistof die de waaier verlaat, wordt gebruikt om de vloeistof naar de vereiste hoogte te tillen.

Pompen voor het verpompen van afvalwater zijn over het algemeen geheel van gietijzer. Als het rioolwater corrosief is, moet mogelijk de roestvrijstalen constructie worden toegepast. Wanneer het rioolwater schurende vaste stoffen zou bevatten, kunnen ook pompen worden gebruikt die zijn vervaardigd uit slijtvast materiaal of met een voering van elastomeer.